simon carmiggelt herfstbloemen colijn en de AR Buthdijk, Axel buurman Millenaar de molen van Cappon pioenrozen moeder Krina   DE TEKENAAR   aan de Amstel PCB-kalender Kuiphof meneer Visser


terug naar start

dagboekfragment uit 1974

De tekenaar is 65 jaar
Ik moest verschijnen voor de rechter commissaris en vertelde daar wat ik in een flits van de schietpartij op de Zeedijk zag. De griffier tikte het verslag en las het voor. Ik kon er me mee eens verklaren en zette onder drie doorslagen van het stuk m'n naam. Op m'n vraag of er ook een doorslag voor mezelf te behouden was, kreeg ik: "nee".
Op de vraag van de rechter commissaris: "Zou u geconfronteerd willen worden, oog in oog, met de verdachte van wie u het meest weet te vertellen?" zei ik: "nee". Iemand die dergelijke wildwest methoden gebruikt, zie ik maar liefst niet oog in oog. Het zou kunnen dat hij, weer op vrije voeten, moeite zou kunnen gaan doen om mij te vinden. Hem alleen van mijn kant te observeren, en die manieren zijn er bij de politie ook (bevestigde zijne edelachtbare) is een andere zaak. De vraag of ik hem zou herkennen blijft dubieus.
De vrouwelijke advocaat, toegewezen als verdediger van verdachte, maakte een nogal stug kritische indruk. Dat deed me op m'n hoede zijn voor al te stellige verklaringen op punten die met een eed te bevestigen zouden zijn. Waarneming in een flits kan zekerheid missen.
Mijn indruk was dat de man die mij tegemoet kwam, zijn tegenstanders rechts van mij herkende en het pistool dat hij in de aanslag had afvuurde. De droge knal deed mij, verder fietsend, het hoofd buigen om te ontgaan wat in een rechte lijn mijzelf had kunnen treffen. Maar kwam die knal op datzelfde moment niet van hen die zich door hem gevonden wisten en bedreigd voelden?