simon carmiggelt herfstbloemen colijn en de AR Buthdijk, Axel buurman Millenaar de molen van Cappon pioenrozen moeder Krina   DE TEKENAAR   aan de Amstel PCB-kalender Kuiphof meneer Visser


terug naar start

dagboekfragment uit 1926

De tekenaar is 17 jaar
"Het liefst ga ik alleen."
Overmoedig had ik dat gezegd tegen degenen die me wilden vergezellen. Allang wilde ik graag eens een dagje naar Gent gaan, het Museum van schilderijen bezichtigen. Ze wilden me tegenhouden.
"Ik zal het echt wel vinden. Ik ga de hele dag naar het Museum. Ik zal schetsen maken, een boek vol. Ik zal alles opschrijven wat ik zie. Nee, praat mij er niet van. Ik ga op eigen kosten. Ik heb niets meer aan mijn leven als ik niet eens iets moois zie."
Veel heb ik gezien, gedacht, gedraafd en getramd. Ook heb ik verscheidene glazen bier gedronken. De hele dag zag ik niet één bekend gezicht. Om twee uur ging het Museum pas open. Een halve dag moest ik wachten.
's Morgens had ik gelopen van 't station de stad in, om 't moois van deze stad te zien. Ik dronk en at, zat voor het standbeeld van de schilder Claus vlak bij het Museum een uur te krabbelen in mijn schetsboek. Ik bezocht het oude gravenkasteel.
Om twee uur in 't Museum wou ik ook daar gaan schetsen, maar het werd me verboden. Om vijf uur was ik weer buiten. Om zes uur liep ik de trein mis en kon ik niet eerder uit Gent dan pas om acht uur. Na een verkeerde inlichting tramde ik van het ene station naar het andere. Ik voelde mij vreemd. Om half elf kwam ik thuis.


Vanavond maakte ik een paar schetsjes bij de Sassing op de weg naar Westdorpe. Toen ik eenmaal bezig was ging het nogal naar mijn zin. Misschien betekent het nietige gekrabbel wel niet veel, maar het is in ieder geval iets waarin ik kan opgaan. Ik doe het met liefde, het is iets waarin ik plezier heb. Daarbij kan ik de jongen benijden die daar de koeien loopt te wachten, die de hele dag, als hij er zin in had, zou kunnen tekenen.