dagboekfragment uit 1942
De tekenaar is 33 jaar
Thuis zijn de opvoeding en de belevenissen met ons jongste kind minder bevredigend. Vragen waarvoor we de oplossing maar niet zien.
Nu, net half een, probeert moeder al meer dan een uur onze zoon weer in slaap te krijgen. Elke avond om ongeveer elf uur wordt hij wakker. Bij ons in bed wil hij, niet in zijn eigen. Een mensje van nog geen twee jaar met zijn wil tegen die van ons tweeën. Hardnekkig houdt hij zijn nee vol tegen ons ja, desnoods uren aaneen, onder allerlei zachte en harde behandelingen.
Moeder staat bij hem op wacht in de donkere kamer waar het nog koud is ook. Als het eindelijk lukt hem stil neergelegd te krijgen, wordt de stilte bij tussenpozen onderbroken.
"Mama, mama?"
Zo controleert het heerschap of mama er nog wel is, om het bij een 'geen antwoord' op een luidkeels schreeuwen te zetten. Nemen we hem bij ons, dan is ineens alles in orde.
De bijkomende moeilijke omstandigheid is: een lichte huidaandoening die hem, zeker bij het warm worden, jeuk bezorgt. Het is moeilijk om te onderscheiden tussen een stoute, onwillige jongen of een klein gekweld patiëntje. Op de meest ongelegen uren van de avond of van de nacht, als je juist zo heerlijk de zo nodige slaap hebt gevonden, is het moeilijk om niet verstoord te reageren.
Datzelfde dreinende, dwingende kereltje van straks keert op de nieuwe dag zijn stralende snoetje naar je toe, dartelt zijn blijde levenslust uit en verrukt je vaderhart.
Ben ik zelf zoveel beter? Wat een liefde en geduld en wat een gezindheid om te vergeven moet er voor mij zijn bij mijn hemelse Vader. Alleen al om het slecht volbrengen van de opdracht om een echte vader van mijn kleine jongen te zijn. Om van mijn kleine meisje nu maar te zwijgen. Ook hier nog genoeg te verbeteren in tact en zelfbeheersing bij mijzelf.
Onder het angstaanjagend knetteren van zwaar mitrailleurvuur in de lucht kwam moeder, met onze kleine jongen als een bang vogeltje tegen zich aangedrukt, bij me zitten.