dagboekfragment uit 1968
De tekenaar is 59 jaar
De voor ons nieuwe tandarts was het helemaal met me eens dat de kies die ik aanwees er uit moest.
"Zal ik de andere twee nog resterende kiezen in uw bovengebit ook maar meenemen? Dan kan het hele bovengebit een nieuwe prothese worden."
Daar was ik het graag mee eens. Al lang was de bestaande prothese te ruim en had ik met praten en eten soms hinderlijke moeite.
Ik voel me dan zo onzeker. Daarom is het een fijn vooruitzicht dat deze bijzonder prettig optredende tandarts me hiernaartoe helpt.
Dus ging ik met getrokken kiezen opgelucht zijn deur uit, zij het dan met drie licht bloedende gaten in m'n mond. Daar zal in de loop van de middag, wanneer de grondige verdoving weggetrokken is, wel meer van te voelen zijn dan nu.
Ondertussen zijn mijn tanden en kiezen in de maak. Na herhaalde malen passen en meten, wacht ik nu op het seintje van dr Kater, de tandarts, om het bovengebit definitief te komen passen en in gebruik nemen.
Gisteren had ik op eenzelfde prettige manier een eerste contact met de opticien die nu bezig is de glazen te slijpen voor een dubbelfocusbril. Vandaag haalden Krien en ik samen de bril op die ik sindsdien draag. Ik probeer te wennen aan de tweeledige functie van dit kijkhulpmiddel. Het valt niet mee. De dubbelfocus vereist nogal wat oefening.
M'n nieuw in gebruik genomen bovenkunstgebit bevalt me beter. Het mag dan een wat erg gaaf geheel zijn en misschien als te mooi wat opvallen, het zit stevig en geeft een heel wat zekerder gevoel dan de losse prothese waarmee ik me al jaren behielp.
Het is een sensatie om koud en zoet dat me steeds pijn bezorgde nu zonder enig bezwaar in de mond en tussen de tanden te kunnen nemen. Het ene zowel als het andere surrogaat moet even wennen.