dagboekfragment uit 1965
De tekenaar is 56 jaar
In de kerk heb ik weer de taak van ouderling. Het stadsdeel dat ik nu met mijn medeouderling Wim W als werkgebied heb aangewezen gekregen, ligt voor een groot deel in de oude stad. We deden een paar bezoeken op de Oudezijdsvoorburgwal, in de Jordaan en op de Westermarkt.
Daar vond juist het septemberfestijn van de jaarlijkse kermis plaats. Kleurig lagen daar de hel verlichte straten, nauw en versierd. Kolossaal tuimelde het rad van de draaimolen als een vurig monster vanuit de donkere lucht neer in het gewoel en het geschetter beneden. Om en om.
Op deze wonderlijke avond van de Jordaankermis kwam de lust bij me op in dit romantische stukje stad wat te passagieren. Met verbazing zag ik wat zo'n stadsdeel aan vertier biedt. Hoe hebben deze Jordanezen er slag van om dit gebied op een oereigen manier te versieren.
We zouden huisbezoek doen bij een broeder van de kerk. Omdat we niet bij hem terecht konden, liet ik me in de kermissfeer opnemen die avond. Ik zag de 'homo ludens' in het hartje van de Jordaan en zo verzeilde ik vanuit de zware sfeer van ons zo moeizame leven een uurtje middenin deze zwierige luchthartigheid.
Een andere keer, bij het buitenkomen om ongeveer elf uur na beëindiging van een bezoek bij een gezin aan de Kromboomsloot, stond ik gevangen in de toverstilte die over dit romantische stukje oud Amsterdam hing. Ouderwetse lantaarns spiegelden hun licht in het donkerstille watervlak. De oude geveltjes met de stoeptrapjes en smeedijzeren hekwerkjes droomden ieder hun eigen sprookje uit het verleden. Hoog boven de oude pakhuizen en tussen de ontbladerde takkenkruinen stond ver de kleine lichtcirkel van de maan.
Er waren een paar barre stormdagen geweest. Herfst was ingevallen. De stilte na de storm was te tasten. Na wild zwiepende regen in felle stormvlagen, was er nu deze milde stilte. Licht stonden de raamvlakken in de donkere gevel waarachter we pas ons gesprek hadden.