De zuivere stof is opgebouwd uit één soort deeltjes. Als de zuivere stof is opgebouwd uit moleculen, dan zijn alle moleculen in die stof gelijk aan elkaar. De stof kan aangeduid worden met één molecuulformule. Zodra er andere moleculen bij zitten, is de boel onzuiver. Dan heb je een mengsel van stoffen.
Het kan zijn dat de zuivere stof is opgebouwd uit ionen. In dat geval zitten er verschillende ionen in de zuivere stof (positieve en negatieve). Noem je het dan wel een zuivere stof?
Neem nu zuiver keukenzout. Dat is opgebouwd uit twee soorten ionen, netjes gerangschikt in een ionrooster (Na+ en Cl-). De stof heeft één duidelijke formule: NaCl (de ionen zitten bij elkaar in de verhouding 1:1).
Als de stof zo is opgebouwd en aangeduid kan worden met één (verhoudings)formule, dan zeggen we ook: deze stof is zuiver. Zodra er andere, vreemde ionen bijkomen, of moleculen, dan heb je een mengsel, dan is het zout onzuiver geworden.
Zuivere stoffen (als het nog geen elementen zijn) kun je nog ontleden in de elementen.
En een element is opgebouwd uit slechts één soort atomen.