p-Waarden, Constanten

  • log10-2 = -2 en ook:p10-2 = 2
  • log 4.10-2 = log4 + log10-2 = -2 + log4 = -2 + 0,60= -1,40 en ook:p4.10-2 = p4 + p10-2 = 2-log4= 2-0,60 = 1,40
  • pX = 3,7 = 4-0,3 = 4-log2,00 dus ook: X = 2.10-4

De reden dat men veel met negatieve logarithmen (p-waarden) werkt ligt in het gegeven dat in de scheikunde de concentraties van stoffen zo klein is.
Als je er eenmaal aan gewend bent, zul je merken dat het veel eenvoudiger is om met p-waarden te werken dan met de directe waarden.

bijvoorbeeld:
In neutrale wateroplossingen met een temperatuur van 25ºC:
  • de gegevens: [H3O+] = [OH-] = 10-7 mol/dm3       ofwel (veel eenvoudiger):     pH = pOH = 7
  • Kw (constante van de autoprotolyse) = K x (55.6)2 = [H3O+] x [OH-] = 10-14
heel eenvoudig: pKw = pH + pOH

pKW bij 25ºC heeft een waarde van ±14, bij 100ºC is die waarde ±12