Polycondensatie

Veel moleculen verbinden zich aan elkaar waarbij veel watermoleculen als bijproduct ontstaan (of heel soms een ander klein molecuul)
Er wordt een macromolecuul gevormd via een condensatiemechanisme.
voorbeeld:
Glycol C2H4(OH)2, met twee OH-groepen per molecull, kan een polycondensatieproces ondergaan in twee richtingen.

HO – CH2 – CH2 – OH

Elke OH-groep kan reageren met de OH-groep van een ander molecuul. Elke keer wordt dan water gevormd.
Het molecuul van glycol kan zich dus naar twee kanten uitbreiden.



Het product is in dit geval een polyether, een vaste stof, terwijl het reagens, glycol, een vloeistof is.

Beroemde polycondensatieproducten:
  1. Polyethers
  2. Polyesters
  3. Polypeptíden
  4. Polysaccharíden