Puur theoretisch, rekenkundig, zouden we 18 soorten mengsels van twee componenten kunnen onderscheiden, als we uitgaan van:
  1. we hebben drie verschillende fases,
  2. het mengsel bestaat uit twee componenten en
  3. elk mengsel kan zowel homo- als heterogeen zijn.
attentie: die derde voorwaarde kan niet volledig waar zijn.
(s)
(l)
(g)
(s)
(s) + (s) (s) + (l) (s) + (g)
(l)
(l) + (s) (l) + (l) (l) + (g)
(g)
(g) + (s) (g) + (l) (g) + (g)

Het schema toont 9 theoretische mengsels die (ook theoretisch) allemaal homogeen en heterogeen kunnen zijn. Let wel, dit is een theoretische benadering.
De praktijk is echter anders:
  1. (l) + (s)     en     (s) + (l) zijn gelijk aan elkaar.
  2. (g) + (g) is altijd homogeen; de heterogene vorm bestaat niet.
  3. (g) + (s) komt alleen voor in heterogene mengsels.
  4. .................................
  5. .................................

Een paar voorbeelden:
  • een mengsel van zout- en suikerkristallen: (s) + (s) heterogeen
  • een mengsel van CO2 in water (spuitwater) is homogeen, maar wordt heterogeen op het moment dat de fles wordt geopend
  • lucht is een mengsel van gassen (altijd homogeen)
  • Brons is een homogeen mengsel van (s) + (s) (Koper en Zink)