De elektronenformule toont een atoom of ion of een molecuul tezamen met al zijn valentie-elektronen (met streepjes of puntjes), inclusief de gedeelde en niet-gedeelde elektronen.
Een structuurformule is eigenlijk gelijk aan de elektronenformule, maar alle niet gemeenschappelijke elektronen(paren) laat men weg.
Elektronenformules tonen het symbool van het atoom met alle aanwezige valentie-elektronen. Dat kun je doen bij zowel eenzame atomen als bij meerdere aan elkaar verbonden atomen, ofwel in moleculen.
Zo is de elektronenformule van een natriumatoom: Na·
De punt vertegenwoordigt één valentie-elektron. Twee punten (dus twee valentie-elektronen) vormen een elektronenpaar dat je mag aangeven met een streepje.
Een binding tussen twee atomen, zoals in het molecuul chloor (Cl2) mag je dus als volgt weergeven:
_ _
|Cl - Cl|
Aan het volledig afstaan of opnemen van elektronen is een beperking van drie maximaal; vierwaardige ionen kom je hoogst zelden tegen.
Zo'n beperking geldt niet voor gemeenschappelijk gebruik van elektronen in de atoombindingen.
Een atoom mag best vier of zes elektronen gemeenschappelijk hebben met een ander atoom.
In de structuurformule van een molecuul kun je eventueel alle valentie-elektronen er bij schrijven in de vorm van puntjes.
Je krijgt zo een ELEKTRONENFORMULE. Een elektronenformule hoeft zich dus niet te beperken tot één atoom.
Als je alle valentie-elektronen met puntjes in de formule aangeeft, kun je precies zien waar de elektronen gemeenschappelijk worden gebruikt.
In plaats van puntjes worden meestal streepjes gebruikt (twee puntjes is één streepje). Normaal is dat elektronen in paren optreden. Een streepje tussen twee atomen wijst op zo'n gemeenschappelijk elektronenpaar.