Biochemie, nomenclatuur

De naamgeving in de wereld van de biochemie is niet eenvoudig, maar toch gehoorzaamt het aan de normale IUPAC-regels voor nomenclatuur.
Feitelijk valt de biochemie onder de organische chemie, maar er zijn zoveel speciale stoffen die echt behoren bij de levende organismen, in het bijzonder de macromoleculen, dat er voldoende reden is om er een aparte paragraaf aan te wijden.
We bekijken alleen de 'eenvoudige' zaken (hier gaan we niet in op het ingewikkelde van bijvoorbeeld medicijnen):

Het menselijk lichaam is opgebouwd uit chemische stoffen die zich voortdurend bevinden in een dynamische toestand (voortdurend onderhevig aan veranderingen): ze verplaatsen zich, verdunnen of concentreren zich, reageren met andere stoffen, gaan ergens in of uit, enz.
Veel namen van deze stoffen zijn goed bekend bij het publiek, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.
Een scheikundige moet iets meer weten dan koolhydraten, eiwitten en vetten, niet alleen namen maar ook structuren, eigenschappen, reacties.
Vaak onderscheiden we vier belangrijke groepen van biochemische stoffen:
  1. Sachariden (koolhydraten, glyciden)
  2. Lipiden (oliën en vetten)
  3. Proteïnen (eiwitten)
  4. Nucleïnezuren (kernzuren) (DNA RNA)