Opdracht 05-39
Plaats de volgende stoffen in volgorde van toenemend kookpunt:
water, stikstof, hexaan, 2.3-dimethylbutaan, glycerol.
Antwoord:
Je moet de stoffen onderzoeken op de volgende eigenschappen: (in volgorde van belangrijkheid)
- Ladingskrachten tussen de deeltjes onderling (zijn het ionen of dipoolmoleculen?)
- vdWkrachten; dus de M vergelijken.
- De ruimtelijke vorm van de deeltjes
Van de vijf stoffen zijn water en glycerol behoorlijk polair, ook al heeft water maar een klein molecuul. Deze twee hebben dipoolmoleculen (flinke onderlinge aantrekkingskracht) en zullen moeilijker elkaar loslaten (koken) dan de andere drie.
Moeilijk koken betekent: hoger kookpunt.
Dus de stoffen met lagere kookpunten zijn stikstof, hexaan, 2.3-dimethylbutaan
De stoffen met de hogere kookpunten zijn water en glycerol
Kijken we naar de massa's van deze stoffen, dan blijken de molecuulmassa's te verschillen:
- stikstof is veel lichter dan hexaan en 2.3-dimethylbutaan
- hexaan en 2.3-dimethylbutaan zijn even zwaar
- water is veel lichter dan glycerol
Nu moeten we alleen nog weten wie makkelijker zal koken: hexaan of 2.3-dimethylbutaan.
hexaan heeft een langwerpig molecuul, lineair
2.3-dimethylbutaan heeft een veel meer bolvormig molecuul en ontsnapt dus gemakkelijker → lager kookpunt.
De uiteindelijke volgorde in opklimmend kookpunt zal dus zijn:
stikstof - hexaan - 2.3-dimethylbutaan - water - glycerol