Opdracht 04-19

Beantwoord de volgende vragen over de structuren A, B, C e D:


  1. Geef de officiële naam van elke structuur;
  2. Hoeveel secundaire C-atomen heeft elke structuur?
  3. Heeft éen van de structuren een secundaire OH-groep?
  4. Zijn in alle gevallen de hoofketens ook de langste ketens?

Antwoord:
a.
Het model van A toont overduidelijk dat er geen verwarring kan bestaan over de vertakking en dat het metyl is. De naam hier is: 3-metyl pentaan.

Je moet goed weten dat de hoofdketen - over het algemeen - de langste is; maar niet altijd!!
Soms kan dat niet.
bijvoorbeeld: als in de structuur - ergens in de keten - een dubbele binding zit of er zit een functionele groep aan vast, dan moet je als hoofdketen de langste keten nemen die die dubbel binding of die functionele groep omvat.
De naam van B wordt dan:1-buteen (hoofdnaam), met daaraan een vertakking (etyl) en een functionele groep (nitro).
De naam: 4-nitro, 3-etyl, 1-buteen
Wat de nummering betreft zou het ook kunnen zijn:1-nitro,2-etyl, 3-buteen   probeer dat maar eens uit te leggen.

Let op: strukturen op papier kunnen verwarring geven omdat ze niet driedimensionaal zijn. Je ziet ze in het platte vlak.

De triviale naam van structuur C is melkzuur, maar natuurlijk heeft ie een officiële naam.
De hoofdketen heeft 3 C-atomen met alleen maar enkelvoudige bindingen, dus: propaan.
Die met de carboxylgroep is automatisch het C-atoom nummer 1 dus zit de OH-groep aan nummer 2.
De officiële naam moet zijn: 2-hydroxi propaanzuur.

Struktuur D is een diol, met twee alkoholgroepen. De hoofdketen bevat slechts twee C-atomen zonder dubbele binding, dus:
de hoofdnaam moet etaan zijn, met twee groepen OH.
Namen: Etaan 1,2-diol of ook: 1,2-dihydroxi etaan.
Let op: Elke functionele groep of elke vertakking krijgt zijn eigen nummer.

b.
Een C-atoom dat aan slechts 1 ander C-atoom is verbonden, heet een primair C-atoom.
Een secundair C-atoom zit vast tussen twee andere C-atomen.
Struktuur A bezit 2 secundaire C-atomen en structuur B net zo.
Struktuur C heeft 1 en structuur D heeft geen secundaire C-atomen.

c.
Een secundaire hydroxigroep moet verbonden zijn aan een secundaire C-atoom.
Dit vind je in structuur C.

d.
In geval B zien we een keten met 4 C-atomen (niet de langste!).
Toch moet je die als de hoofdketen kiezen, omdat die keten zowel de dubbele binding als de nitro-groep bevat.