"Grote bedrijven redden zich in het algemeen prima, want zij hebben de mankracht om zich te blijven ontwikkelen. Vooral kleinere bedrijven hebben geen uitgebreide laboratoriumstaf en dan vindt er vervolgens te weinig vernieuwing van processen plaats."
Kenniscentrum voor analytische chemie, Hogeschool Brabant
Je kunt de chemische analyse indelen
in twee soorten onderzoek: |
||
1 | de kwalitatieve analyse: | welke stof(fen)? |
2 | de kwantitatieve analyse: | hoeveel van elke stof? |
2.2 Elementenanalyse van koolstofverbindingen
6. P-waaarden en belangrijke constanten
Deeltje | Massa (g) |
Massa (u.m.a) |
Lading |
Elektron | 9,1*10-28 |
0 |
-1 |
Neutron | 1,67495*10-24 |
1 |
0 |
Proton | 1,67254*10-24 |
1 |
+1 |
getal van Avogadro = 6.1023 |
Eén MOL is 6.1023 |
CO2 | O2 | NH3 | |
0°C | 75·10-3 mol/l | 2·10-3 mol/l | 52 mol/l |
25°C | 34·10-3 mol/l | 1·10-3 mol/l | 26 mol/l | 100°C | 0,0·10-3 mol/l | 0,7·10-3 mol/l | 0,0 |
Definitie:
DH = massa van V liter gas (bij t en p) massa van V liter H2 (bij t en p) |
M = 2DH |
1 | CH4(g) + 2 O2(g) CO2(g) + 2H2O(g) |
2 | Onderstreep die stoffen waarover je gegevens hebt of waarover iets wordt gevraagd. CH4(g) + 2 O2(g) CO2(g) + 2H2O(g) |
3 | Dus, 1 mol CH4(g) reageert met 1 mol CO2(g) (verhouding is 1:1) |
4 | 16 gram CH4(g) produceren 44 gram CO2(g) (hier passen we de molecuulmassa's toe) |
5 | in werkelijkheid hebben we niet 16 gram, maar slechts 4 gram voor de verbranding. De in te voeren factor is dan: 4/16. 4/16 x 16 gram CH4(g) produceren 4/16 x 44 gram CO2(g) tenslotte: standaardomstandigheden wil zeggen: bij temperatuur van 25°C en druk van 1 atm. Dan is 1 mol gas = 22,4 liter 1/16 x 44 = 11 gram CO2(g) wordt geproduceerd, dat is gelijk aan 4/16 mol = 4/16 x 22,4 liter CO2(g) = 5,6 liter |
Om het omslagpunt te kunnen waarnemen, is meestal een indicator nodig | |
Bij een zuurbasetitratie: | een zuurbase-indicator |
Bij een redoxtitratie: | een redox-indicator |
een zwak organisch zuur |
een zwakke organische reduktor |
HIn H+ + In- |
RedIn n e- + OxIn |
HIn andere kleur dan In- |
RedIn andere kleur dan OxIn |
De kleur van het HIn of In- |
De kleur van RedIn of OxIn |
is pas duidelijk te zien als het evenwicht voldoende links of rechts ligt. | |
De kleur die een indicator aanneemt hangt af van de omgeving:
In een zuur milieu(of in een reducerend milieu) liggen bovenstaande evenwichten naar links en overheerst dus de kleur van het HIn (of RedIn). Per indicator kan dit sterk verschillen. |
titratie van sterk zuur met sterke base: | pH = 7 |
titratie van sterk zuur met zwakke base: | pH < 7 |
titratie van zwakzuur met sterke base: | pH > 7 |
|
BUFFERMENGSEL:
Een tamelijk geconcentreerd mengsel van een zwak zuur met de geconjugeerde base |
De volgende drie proeven moet je gaan uitvoeren volgens de zes punten van deze leeropdracht: |
De 3 aktiepunten voor elke proef zijn: |
|
Noteer steeds, terwijl je bezig bent, alles wat je doet, waarneemt en wat je er bij denkt (chemisch dan natuurlijk) en maak achteraf een overzichtelijk uitgewerkt verslag.
Zorg er voor dat je van de te onderzoeken stof steeds voldoende in voorraad houdt. Trek uit elke waarneming steeds voorlopige konklusies, waardoor veel onderzoek overbodig zal blijken te zijn. |
De 3 proeven zijn: |
|
Voer onderstaande vier proeven uit volgens de vier punten van de leeropdracht: |
De 4 aktiepunten voor elke opdracht zijn: |
|
Noteer steeds, terwijl je bezig bent, alles wat je doet, waarneemt en wat je er bij denkt (chemisch dan natuurlijk) en maak achteraf een overzichtelijk uitgewerkt verslag.
Zorg er voor dat je van de te onderzoeken stof steeds voldoende in voorraad houdt. Trek uit elke waarneming steeds voorlopige konklusies, waardoor veel onderzoek overbodig zal blijken te zijn. |
De 4 opdrachten zijn: |
|
Het is de bedoeling dat je een aantal van de onderstaande titraties samen met je groepje gaat uitvoeren volgens de 10 punten van deze leeropdracht (in de juiste volgorde!): |
De 10 aktiepunten voor elk onderzoek zijn: |
|
Noteer steeds, terwijl je bezig bent, alles wat je doet, waarneemt en wat je er bij denkt (chemisch dan natuurlijk) en maak achteraf een overzichtelijk uitgewerkt verslag.
Zorg er voor dat je van de te onderzoeken stof steeds voldoende in voorraad houdt. Trek uit elke waarneming steeds voorlopige konklusies, waardoor veel onderzoek overbodig zal blijken te zijn. |
De 6 opdrachten zijn: |
|
Volgens de punten I - III moet je met je groepje drie buffermengsels gaan maken en controleren. Daartoe kan gekozen worden uit zes stoffen die in de juiste hoeveelheid moeten worden afgewogen of afgetapt. |
De 3 aktiepunten voor elk onderzoek zijn: |
|
Noteer steeds, terwijl je bezig bent, alles wat je doet, waarneemt en wat je er bij denkt (chemisch dan natuurlijk) en maak achteraf een overzichtelijk uitgewerkt verslag.
Zorg er voor dat je van de te onderzoeken stof steeds voldoende in voorraad houdt. Trek uit elke waarneming steeds voorlopige konklusies, waardoor veel onderzoek overbodig zal blijken te zijn. |
De 6 te gebruiken stoffen zijn: |
|