Gigantisch
Op het marktplein van de stad
Stond reuzenhoog een godenbeeld.
En erg veel heeft het niet gescheeld
Dat mens en dier het beeld aanbad
Daar op het marktplein van de stad.
Opgericht werd die gigant
door bouwprojectontwikkelaar,
door zwartbankier en makelaar,
door supermarkt en speculant.
Ja, opgericht werd de gigant.
Die totem uit de hebzuchtwouden
Van vrije markt en groei-economie,
Topzwaar van schone utopie,
Werd met heel dunne lijnen overeind gehouden,
Die totem uit de hebzuchtwouden.
Verzuurd, afgunstig, murw en uitgeknepen,
Verbrandde toen de consument
Het twijfelachtig monument,
Maar heeft er weinig van begrepen.
Hij heeft er weinig van begrepen.